10
‘Raaaa-chel!’ Ik voelde een hand die zacht tegen mijn hoofd tikte. ‘Waaaa-ker worden!’
Ik zou het Matthew nooit vergeven dat hij me wakker maakte terwijl ik midden in een droom zat met Ethan Harrison, een muziekstandaard en bepaalde handelingen waar de zestienjarige Rachel voor zou zijn teruggeschrokken omdat ze volgens haar moeder alleen door vrouwen van losse zeden werden uitgevoerd. En dat was in een tijd dat de uitdrukking ‘vrouw van losse zeden’ nog betekende dat je een beetje een sloerie was en niet Jane McDonald, ex-barmeid van Coronation Street, of een Nolan die in het programma Loose Women verscheen.
Ik had echt geen zin om op te staan. Na mijn gesprek met Veronica had ik de rest van de dag mijn kasten opgeruimd, al mijn rotzooi naar de kringloopwinkel gebracht en drie blikken verf, twee verfrollers en een stel kwasten gehaald bij de doe-het-zelfzaak. Natuurlijk was ik tegen de tijd dat ik weer thuis was en afplaktape om de deur had aangebracht niet meer in staat om een poot uit te steken. Ik gaf de schuld aan het joggen. Het was bijna een marathon geweest.
‘Hoe laat is het?’
‘Bijna tien uur.’ Hij trok het kussen uit mijn handen en begon me ermee tegen mijn hoofd te slaan.
‘Kom eruit met je luie reet. We moeten er om halftwaalf zijn, dat was de enige tijd waarop we er terechtkunnen.’
In elk geval had Matthew koffie meegenomen naar zijn gewelddadige actie. Ik krabbelde overeind en stak nog voordat ik mijn ogen helemaal open had mijn hand uit voor mijn shotje cafeïne.
‘Perfecte suiker-koffieverhouding,’ mompelde ik terwijl ik het naar binnen klokte.
‘Omdat je nog in de eerste paar dagen van dit proces zit, mag je uitslapen.’ Matthew greep mijn arm en trok. ‘Maar nu hebben we een afspraak.’
‘Je laat me toch niet een of ander afschuwelijk anticonceptiemiddel aanmeten, hè?’ Ik wreef mijn ogen uit. ‘Waar gaan we heen?’
‘Als ik je dat vertel, is het geen verrassing meer, toch?’ Hij greep snel mijn koffiekopje en hield het boven zijn hoofd.
Klerelijer.
Als er één ding was waar Matthew dol op was, behalve seks, was het iemand een verrassing bereiden. Toen hij me eenmaal uit bed had weten te krijgen en Emelie achter haar computer vandaan had gesleurd, weigerde hij ook maar iets los te laten over onze bestemming. Het enige wat we wisten was dat het twintig minuten lopen was. Tegen de tijd dat we voor een paar grote zwarte houten deuren bleven staan, was ik zo uitgeput dat ik er vrijwel van overtuigd was dat ik alles goed zou vinden, als ik er maar bij kon zitten.
Wat eigenlijk best goed uitkwam.
We stonden met z’n drieën voor een tattooshop.
‘Ga ik dit echt doen?’ vroeg ik, van de een naar de ander kijkend. ‘Serieus?’
‘Bloedserieus,’ zei Matthew knikkend. ‘Maar niet jij alleen. Wij. Ik dacht aan de lijst en je hebt gelijk. Er is niks lolligs aan om te zitten kniezen, dus ik wilde helpen. Dit was zo’n beetje het enige wat ik op korte termijn kon regelen. Het ziet ernaar uit dat bungeejumpen een paar dagen gaat duren.’
Ik sprong op hem af voor een enorme knuffel. ‘Ik vind dit bijna net zo spannend als met een touw om mijn enkels van een brug af springen.’ De blijdschap die ik had gevoeld om mijn haar kwam weer terug. Maar dan duizend keer zo sterk. ‘Niet te geloven, dat we een tatoeage laten zetten.’
‘Waarom moet ik er een?’ Emelie stak haar handen in de zakken van haar vest. ‘Ik hou echt niet van naalden.’
‘Omdat we dit samen doen.’ Matthew nam haar op in zijn omhelzing, ook al stribbelde ze tegen. ‘En omdat je er verdomme een krijgt, of je nou wil of niet.’
Ze reageerde met haar middelvinger.
‘En wat voor een nemen we?’ vroeg ik, aan de ene kant trappelend van ongeduld om naar binnen te gaan voordat ik de moed verloor, aan de andere kant doodsbang. Als Em, die al een tatoeage had, zich zo gedroeg, hoe pijnlijk zou het dan wel niet zijn?
‘Ik vind dat we iets heel dieps en betekenisvols moeten nemen,’ begon Matthew. ‘Zoals het gezicht van James Franco. Maar ja, mijn artistieke talent gaat niet veel verder dan dit.’
Hij liet een stuk papier zien waarop drie vijfpuntige sterren stonden, die met elkaar verbonden werden door sierlijke slingertjes. Er bestond eigenlijk geen goed woord voor die slingertjes, maar het was prachtig.
‘Waar?’ vroeg ik.
‘Borst.’ Matthew sloeg op de plek vlak boven zijn hart.
‘Schouder,’ zei Em met een zucht. ‘Denk ik.’
‘Echt?’ Ik probeerde me voor te stellen dat het ontwerp op mijn blote huid te zien was. Mijn schouder leek niet de juiste plek.
‘Niet zo ordinair als een aarsgewei,’ zei Matthew, en hij trok Emelies t-shirt omhoog, zodat onder op haar rug een ingewikkelde krul te zien was. ‘Zie je?’
‘Rot op.’ Em rukte haar topje naar beneden tot op haar minieme denim short. ‘Ik was zeventien, iedereen deed het.’
‘Zo zijn de nazi’s ook aan de macht gekomen, weet je dat?’ Matthew keek weg toen hij dat zei. ‘Laten we naar binnen gaan.’
‘Het doet pijn,’ jammerde Matthew tien minuten later. ‘Ik hou het niet vol.’
Emelie zat zwijgend op een kruk in de achterste hoek van de studio, en de forse tatoeëerder begon aan haar derde ster, terwijl Matthew midden in de zaak op een bed lag en verre van stil was. ‘Het doet echt heel erg pijn,’ begon hij weer te klagen.
De tattookunstenaar zuchtte en haalde de naald weg. ‘Ik heb gezegd dat dit een gevoelig plekje is. Ik ben bijna klaar, verdomme. Dus nou kop dicht of ik tatoeëer “watje” op je voorhoofd.’
Matthew zette zijn tanden op elkaar en gaf met een knikje te kennen dat de man door kon gaan. Wat een opofferende ziel was hij toch. Ik zat stilletjes naast het bed en liet hem bijna mijn hand vermorzelen terwijl ik wachtte tot een van de tatoeëerders klaar was. Moesten dit soort studio’s altijd rood geverfd zijn? En hadden alle tatoeëerders zo’n agressief kapsel? De muren waren overdekt met populaire patronen: blijkbaar bestond er onder de Londense tattoogemeenschap een sterke voorkeur voor kruisen, rozen en borsten. Waar waren de fraaie patronen die je bij beroemdheden zag? Was die muurkunst soms een soort test voor mensen die even binnenliepen voor een Tweety Pie op hun enkel?
‘Goed, klaar,’ verklaarde de potige man die naast Emelie stond. ‘Kom jij maar zitten.’
‘Laat los,’ siste ik terwijl ik mijn hand uit die van Matthew probeerde te wurmen. Dapper liep ik naar de kruk. Em schuifelde wat pips naar een lege stoel, maar ze schreeuwde in elk geval niet van de pijn, in tegenstelling tot sommige anderen.
‘Het ging prima,’ zei ze, en ze huiverde even toen de andere tatoeëerder een gaasje op de verse inkt legde. ‘Niet half zo erg als ik had gedacht.’
Ik legde aan de potige man uit wat ik wilde – hetzelfde ontwerp als Emelie en Matthew, op de binnenkant van mijn linkerpols – en sloot mijn ogen toen hij een wegwerpscheermes pakte. Hij maakte het schoon met een antiseptisch middel en legde zijn gereedschap klaar. Nieuwe naalden. Inkt. Een afgrijselijk groot zoemend apparaat dat me voor het leven zou tekenen.
‘Gewoon door blijven ademen, het is zo voorbij,’ stelde hij me glimlachend gerust. Ondanks dat gladde hoofd en de doodskoppen en naakte vrouwen op zijn lijf leek hij best aardig. ‘Echt, het stelt niets voor, het is niet meer dan een beetje gekras.’
‘Niets aan de hand.’ Ik probeerde niet te letten op mijn versnelde hartslag en kneep mijn ogen dicht. Eerlijk gezegd vond ik dat scheermes enger dan de naald. Althans, totdat ik het apparaat hoorde. Het was net een tandartsboor. Een tandartsboor die op de tere huid aan de binnenkant van mijn arm werd gezet. ‘Het gaat goed.’
En de eerste paar seconden ging het inderdaad goed. Daarna begon het te steken. Daarna volgde de onmiskenbare gewaarwording van een naald die mijn huid doorboorde. Dus het was waar. Tatoeages werden niet aangebracht door eenhoorns. Verdomme.
‘Gaat het wel?’ hoorde ik Matthew vragen. Het feit dat ik geen gejammer meer van hem hoorde, betekende waarschijnlijk dat hij klaar was.
Ik knikte, maar kon eigenlijk geen woord uitbrengen. Dit was echt minder aangenaam dan een kapsalon waar iemand de hele middag met me bezig was. Maar ik kreeg nu een tattoo. Ik, een tattoo. Straks volgde het schelden op de leraar en roken achter het fietsenhok.
‘Mooi, nu je toch niet kunt reageren heb ik een opwindend nieuwtje voor je.’
O god. Wat kon het zijn? Hij vertrok met José naar Mexico. Hij deed mee aan Britain’s Got Talent. Hij was zwanger.
‘Je weet toch dat Emelie en ik je wachtwoord voor Facebook weten?’
‘Laat mij erbuiten,’ riep ze door de winkel. Potige Tatoeëerder Nummer Eén fronste bij het horen van de stemverheffing. Hij was kennelijk een gevoelig tiepje.
‘Nee, dat wist ik niet, Matthew.’ Ik zette mijn tanden op elkaar en bereidde me voor op het ergste. Ik had het afschuwelijke voorgevoel – een gevoel dat niets te maken had met de naald die door mijn huid ging – dat ik wist wat er zou komen.
‘Het stelt niets voor. Het zou vroeg of laat toch gebeuren, dus ik heb er wat haast achter gezet. Ik heb Ethan een berichtje gestuurd.’ Hij stapte naar achteren zodat ik hem niet kon schoppen. ‘Namens jou.’
‘Namens mij?’ Ik stootte een schrille kreet uit. Maar dat was ook niet zo gek als er een naald door je huid heen ging, toch? ‘Wat heb je gedaan?’
‘Niets, ik heb hem alleen een berichtje gestuurd met de vraag of hij de Ethan Harrison was met wie jij vroeger in een orkest speelde, en je weet wel, gewoon een praatje. Meer niet.’
Ik hoefde zijn gezicht niet te zien om te weten dat hij loog.
‘En wat nog meer?’
‘Niets! Echt niet.’
‘Matthew?’
‘Niets. Maar goed, hij heeft wel gereageerd.’
Potige Tatoeëerder Nummer Eén sloot de sessie met een glimlach af. ‘Helemaal goed,’ zei hij, terwijl hij een druppel bloed en wat overtollige inkt wegveegde. ‘Houd het goed schoon, doe er een paar keer per dag wat antiseptische zalf op en je bent als nieuw. En dan geef je hem hier een trap tegen zijn ballen, daar vraagt hij volgens mij om.’
Ik bedankte hem met een omhelzing, die misschien een beetje overdreven was, maar de endorfine ten gevolge van het tatoeageproject begon door mijn lichaam te jagen. Ik had me goed gevoeld na mijn haarmetamorfose, maar na de tatoeage voelde ik me helemaal fantastisch. Het was me plotseling volkomen duidelijk hoe mensen hieraan verslaafd konden raken.
Toen we allemaal klaar waren, moest ik steeds naar het witte verband om mijn pols kijken. Matthew keek heel zelfvergenoegd. Emelie zag eruit alsof ze elk moment kon gaan overgeven.
‘Kom, ga mee naar buiten.’ Ik legde mijn arm om haar middel en liep met haar naar de deur.
‘Ik betaal, maak je maar geen zorgen,’ riep Matthew ons na.
‘O, maar natuurlijk,’ zei ik. ‘Maak je maar geen zorgen.’
Toen Matthew buitenkwam, besloten we zo fris mogelijke lucht te happen om Em weer tot haar positieven te laten komen. In doodse stilte ging ik het gewonde voetvolk voor naar een paar lege bankjes voor het Tate Modern Museum. Ik had geen idee wat ik tegen Matthew wilde zeggen. Ik wist wel precies wat ik wilde doen, maar ik kon er geen woorden voor vinden. Het tatoeëren had iets meer dan een uur geduurd en tegen de tijd dat we bij de South Bank waren, stond de zon hoog aan de hemel achter de grootse monumenten van Londen.
‘Ik vind het niet te geloven wat je hebt gedaan.’ Ik greep mijn verbonden pols om me te focussen op het aangename gevoel over de tatoeage en niet op de moordneigingen die ik voelde opkomen. ‘Waarom heb je dat gedaan?’
‘Je weet dat ik nooit nadenk als er mannen in het spel zijn,’ zei hij schouderophalend, en hij ging naast me zitten terwijl Em het bankje ernaast in beslag nam. Ze keek alsof ze even tijd voor zichzelf wilde. ‘Ik dacht dat het goed voor je zou zijn. Hij is knap, je kent hem al, hij zit in een ander land. Een veiliger flirt bestaat er niet.’
‘Vertel me wat je precies hebt gezegd,’ zei ik met een zucht.
‘Niet veel.’ Matthew wierp zijn been over de bank en miste op een haar na Ems hoofd. ‘De gebruikelijke dingen, leuk om van je te horen, wat doe jij, ik doe dit, blabla.’ Hij deelde blikjes Pepsi light uit die hij onderweg had gekocht.
‘Je komt niet weg met blabla wanneer je in mijn Facebook-account hebt ingebroken en jongens hebt gemaild,’ zei ik, terwijl ik het koude blikje tegen mijn verband drukte. ‘Wat heb je precies geschreven? Woord voor woord.’
‘Zou het niet makkelijker zijn als ik het je voorlas?’ stelde Matthew voor. ‘Ik weet niet meer wat ik heb geschreven, en jij hebt een iPhone.’
‘Nee, jij moet het voorlezen, zodat ik mijn handen vrij heb om je tegen je relevante lichaamsdelen te stompen. Dat kan niet als ik een telefoon en een blikje vasthoud.’ Ik kroop naast Emelie, die nog steeds stilletjes met een ongeopend blikje op haar schoot zat. ‘En wees een beetje snel, het is niet bepaald warm.’
‘Goed.’ Hij pakte zijn telefoon uit zijn zak. ‘Maar voordat je rot gaat doen, vergeet niet dat ik het voor jou heb gedaan.’
‘Schiet nou maar op.’ Ik trok Em een beetje dichter tegen me aan en tuurde over het water en naar de bussen die over de wegen reden; St Paul’s kathedraal stak er net boven uit. Mooi.
‘Hallo, ik weet niet zeker of ik de juiste Ethan Harrison te pakken heb, het is zo lang geleden! Maar voor het geval jij het bent: ik ben Rachel Summers en we hebben vroeger samen in een orkest gezeten. Ik was een beetje aan het neuzen op Facebook en dacht: kom, laat ik jou eens zoeken. Geef even een gil als jij het bent. Lijkt me leuk om weer contact te hebben. Rachel, kus, kus, kus.’ Matthew had het lef om het bericht met een hilarisch hoog meisjesstemmetje voor te lezen. Wat natuurlijk hilarisch was.
‘En heeft hij gereageerd?’
‘Inderdaad, onmiddellijk.’ Hij verving het meisjesstemmetje door een vreselijk Canadees accent ondanks het feit dat hij a) naast een geboren Canadese zat en b) zich er wel degelijk van bewust was dat Ethan nota bene was opgegroeid in Surrey. ‘Hoi Rachel! Ja hoor, ik ben het! Geweldig om van je te horen!’
‘Je hoeft die uitroeptekens niet zo te overdrijven, hoor.’ Ik kon niet ontkennen dat mijn hart tekeerging als een gek. Ethan Harrison, verdomd nog aan toe. Ethan Harrison vond het geweldig om van me te horen. Althans, van een negenentwintigjarige nicht die zich voor mij uitgaf.
‘Ach ja, welke hetero doet er zo opgewonden over het leven? Hoi Rachel, ja hoor, ik ben het, geweldig om van je te horen. Hoe gaat het ermee? Ik heb een keer geprobeerd je te zoeken maar ik kon je niet vinden. Het lijkt erop dat er een heleboel Rachel Summers in het Verenigd Koninkrijk wonen. En, hoe is het met jou? Getrouwd? Kinderen? Woon je nog in Surrey? Ik ben na het behalen van mijn diploma naar Toronto verhuisd omdat mijn vader daar een baan had gekregen. Het is best tof hier. Ik ben nu muziekleraar – wie had dat gedacht na mijn gestuntel in het orkest! lol!’
‘lol?’
‘lol. Laughing out loud.’
Hmm. Ik wist niet zeker of de vader van mijn kinderen dat zou zeggen.
‘En daarna nog: Schrijf me terug, ik hoor graag van je. Dat is aardig.’
‘Ik zou die telefoon van je verdomme in de rivier moeten smijten,’ zei ik. Ik had liever geen brede grijns op mijn gezicht gehad toen ik dat zei, maar lieverkoekjes worden nu eenmaal niet gebakken.
‘Doe dat. Ik ben net aan een geavanceerder model toe.’ Hij knikte me toe.
‘Jij verdient de doodstraf.’ Ik plukte aan mijn verband. ‘Denk je dat het er al af kan?’
‘Ja hoor, het zit er al eeuwen op.’
Het was nog geen uur geleden.
Matthew trok aan de boord van zijn overhemd en maakt een paar strategische knoopjes los om naar zijn eigen verband te kijken. ‘Oeps, het heeft gebloed.’
‘Ach, mietje.’ Ik probeerde niet te huiveren toen ik mijn eigen verband eraf trok. Drie zwarte sterretjes tekenden zich af tegen mijn bleke huid. ‘Niet te geloven dat we een tattoo hebben laten zetten.’
‘Nou,’ zei Matthew, en hij plakte zijn verband weer terug. ‘We moesten maar een fles cider gaan halen en die in het park opdrinken terwijl we een pakje Lambert & Butler of zoiets oproken.’
‘Let op, mensen, punt nummer vier. Het zijn verdomd drukke dagen.’
‘Een toost.’ Matthew klonk met zijn blikje tegen het mijne. ‘Voel je je al anders, nu je al een derde deel van de weg naar het vrijgezellenbestaan hebt afgelegd?’
‘Ik voel me eigenlijk fantastisch,’ zei ik. ‘Alsof ik alles aankan.’
Mijn pols deed pijn. Mijn hoofd gonsde. Ik wilde mijn tattoo bekijken. Omdat ik een tattoo had.
‘Dat kun je ook,’ antwoordde hij terwijl hij over mijn rug wreef. ‘Daar is die lijst voor, toch? Om je dat te laten beseffen.’
‘Ja.’ Ik knikte langzaam. ‘En ik kan je niet zeggen hoe blij ik ben dat ik me bevestigd zie in mijn dwangneurose.’
‘Het lijkt me geen goed idee om vanaf Westminster Bridge te bungeejumpen. Twee dingen op één dag is wel genoeg, vind je niet?’ Matthew legde zijn arm om mijn schouders.
‘Simon heeft de pest aan tattoos,’ zei ik. ‘Hij zou dit vreselijk vinden.’
‘Nou, je hebt het niet voor hem gedaan,’ hielp hij me herinneren. ‘Je hebt het voor jezelf gedaan. Omdat jij het wilde. Vanaf nu neem je je beslissingen op die manier. Elke keer dat je ernaar kijkt moet je je dat voorhouden.’
‘En ik kan het doorstrepen op de lijst.’ Ik was verrukt. Heel voorzichtig vanwege mijn pols haalde ik het schamele servetje en mijn zwarte pen tevoorschijn, en vinkte ik plichtsgetrouw Tattoo laten zetten af.
‘En je hebt je oude liefde al gevonden, je make-over, en Emelie heeft me verteld dat je geprobeerd hebt te sporten,’ zei hij, terwijl hij met zijn hand door mijn haar woelde. ‘Je doet het echt geweldig.’
‘Jij ook.’ Ik gaf hem een por in zijn ribben. ‘Met wie heb jij je gisteravond precies vermaakt?’
Sinds Stephengate had Matthew geen man meer binnengelaten. Niet dat hij niet bij anderen over de vloer was gekomen; hij kon alleen het idee niet aan dat er iemand anders in het huis kwam dat van Stephen en hem was geweest. Het was te begrijpen, of althans nu.
‘Gewoon, een vriend.’ Hij weigerde er verder iets over te zeggen. ‘We komen heus wel aan mij toe als we met jou klaar zijn, wees maar niet bang.’
‘Nou, ik heb als single nu drieëndertig en een derde procent meer succes dan afgelopen zaterdag, dus ik heb drieëndertig en een derde meer tijd om me zorgen te maken over jou,’ zei ik met enige trots. ‘Maar we komen nu bij het zwaardere werk. Misschien moeten we tot morgen wachten. Em en ik gaan vanavond naar een of ander liefdadigheidsbal, en ze zegt dat ik me moet optutten. Het zou even kunnen duren.’
‘Klinkt heftig,’ vond hij. ‘Je bedoelt optutten als een meisje?’
‘Als een meisje. En niet alleen een jurkje, maar de hele rimram,’ bevestigde ik, en ik stopte het servetje zorgvuldig weer in mijn tas. ‘Em, ben jij zover dat we naar huis kunnen? Ik heb een visioen van een bak pindarotsjes… O shit, Matthew.’
Op de bank tegenover ons viel Em naar voren, met haar hoofd tussen haar knieën en een zeer aantrekkelijke plas braaksel naast haar voeten.
‘Emelie, gaat het wel?’ Ik rende op haar af en hurkte naast haar neer; heel voorzichtig zodat ik niet in het braaksel zou gaan staan. Nieuwe schoenen. Nieuwe suède schoenen. ‘Em?’
‘Ik heb gekotst.’
‘Klopt.’ Ik schoof haar haar uit haar gezicht. Ze had geen braaksel in haar haren. Dat was tenminste iets. ‘Maar het geeft niks.’
‘Gadver,’ zei ze zachtjes. ‘Kots.’
‘Matthew!’ Toen ik omkeek zag ik dat mijn plaats op de bank was ingenomen door een lange man in een korte combatbroek, die Matthew vergenoegd een papiertje aanbood. Lieve help. Het zou allemaal vreselijk schattig zijn geweest, als onze vriendin niet vlak voor het Tate Modern had overgegeven. ‘Matthew!’
Wat gegiechel, het papierje werd aangepakt, gevolgd door een vreemde handdruk, gevolgd door een gezicht dat op onweer stond toen het mijn kant uit keek.
‘Ja, wat nou?’ vroeg hij, en hij leek niet onder de indruk toen hij naar Emelie keek. ‘Wat is er met haar aan de hand?’
‘Ze heeft overgegeven,’ zei ik terwijl ik haar haren streelde. Het universele gebaar om een kotsende vriendin te troosten. ‘We moeten haar naar huis brengen.’
‘Perfecte timing.’ Hij bukte zich, tilde haar op en legde haar over zijn schouder. Waarna ze over zijn rug heen braakte. ‘Geweldig.’
Ik liep plichtsgetrouw achter hen aan en stak haar haar op haar achterhoofd vast. ‘En ze is niet eens dronken.’